Wie Cor van Gelderen uitnodigt voor een lezing krijgt waar voor z’n geld!! We zijn deze avond getrakteerd op een sprankelend verhaal vol wetenswaardigheden over prachtige winterbloeiers afgewisseld met grappige anekdotes. Hieronder een samenvatting.
Na een leuke anekdote over zijn beide ouders verteld te hebben – waar Cor tenslotte het product van is – om zijn enigszins ‘vreemd zijn’ zo beter te duiden, gaat Cor helemaal los met zijn lezing over ‘planten die in de winter de tuin een beetje leuker maken’.
Dat kan veel zijn bij Cor: zowel wintergroene planten, als planten met mooie takken of planten die in de winter bloeien enz.
Cor begint weliswaar met de letter A, maar zal de alfabetische volgorde al vrij snel loslaten……. U bent vast gewaarschuwd.
De groenblijvende aardbeiboom (Arbutus unedo) komt voor in het zuiden van Europa op rotsachtige grond. Bij u in de tuin zet u hem volgens Cor dus het beste ‘op een plek waar eigenlijk geen andere plant wil groeien’. Op een droge, warme plek op het zuiden heeft de Arbutus het goed naar z’n zin. Als u de plant teveel verwent heeft ie het moeilijk: ‘gewoon dus een beetje pesten’.
Omdat de vruchten pas na een jaar uitrijpen kunnen bloemen en vruchten tegelijkertijd aan de boom hangen. Op dit moment – oktober – staat deze boom overigens al volop in bloei.
Een cultivar is de A. ‘Rubra’: dit slaat op de rode bloemkleur. Hier is overigens wel wat verbeeldingskracht voor nodig: de bloemen zijn niet meer dan een beetje rossig
Tenslotte is de A. andrachne zeker de moeite waard vanwege zijn prachtige gevlekte stam………
We maken even de overstap naar winterstammen; om te beginnen bij de berk (Betula).
Volgens Cor is dit een boom met ‘imagoschade’: ‘veel mensen vinden dat deze boom zo enorm groot wordt en dat er zoveel troep afvalt‘. Dat is wel zo, maar dit gebeurt alleen bij de inheemse berk.
Er zijn namelijk veel soorten berken die dit helemaal niet doen en die bijvoorbeeld zo laag blijven dat u er overheen kunt stappen. De dwergberk (B. nana), wordt niet hoger dan 20 cm.
Overigens hebben berken ook niet allemaal witte stammen: er zijn er met gele -, oranje -, roze – of chocoladebruine stammen. De B. utilis ‘Pratti’ bijvoorbeeld is een berk met een fraaie bruine stam.
De takken van een berk kunnen ook op verschillende manieren naar beneden hangen.
De ruwe berk (B. ermanii ‘Pendula’) bijvoorbeeld laat z’n takken in de vorm van een fontein uitwaaieren, erg mooi om te zien. Maar oordeelt u zelf….(foto links).
Ook bijzonder is de B. utilis ’Graywood Ghost’. Deze berk heeft één van de witste stammen van alle berken (foto rechts).
Overigens is dit geen meerstammige berk, maar zijn het gewoon een aantal berkjes die dicht bij elkaar staan. In de natuur is een berk namelijk niet meerstammig. Wat in de natuur wel gebeurt is dat de berkenzaadjes, die heel fijn zijn, bij een flinke regenbui op de ongelijke bosbodem naar elkaar toe spoelen. Als in dit kluitje met zaadjes dan ook meerdere zaadjes ontkiemen, dan ontstaan er dus meerder berkjes vanuit één punt.
Niet alleen de berk is als boom goed aan zijn winterbeeld te herkennen; wat dacht u van de bekende kronkelhazelaar. In de zomer is er volgens Cor niets aan……….heel saai, maar in de winter is ie prachtig.
Maar terug naar de boomstammen.
Prachtig is de Acer davidii. Met de opvallend gestreepte bast behoort deze plant tot de zogenaamde ‘slangenhuidesdoorns’. De plant wordt ook wel streepjesbastesdoorn of Chinese esdoorn genoemd. De plant dankt zijn naam aan pater David die de plant heeft ontdekt in China toen het niet zo goed lukte om zieltjes te winnen, en hij zich toe ging leggen op het verzamelen van planten.
Als de vader van Cor een boom mee had mogen nemen naar een onbewoond eiland dan zou hij de papieresdoorn (A. griseum) gekozen hebben (zie foto). Een boompje dat niet te groot wordt, een prachtige bladderende stam heeft en bovendien een fraaie herfstkleur. Bovendien is het boompje transparant en heeft weinig wortelconcurrentie.
Een Acer is geen kalkvlieder en heeft dus geen zure grond nodig. Waar hij echter wel een hekel aan heeft is aan verdichte grond met zuurstofarme omstandigheden. Mengen met compost of mulchen kan dan uitkomst bieden. Dit moet u dan meestal wel blijven doen.
Een boompje dat zeker van zure grond houdt is Clethra barbinervis. In het Nederlands ‘schijnels’ genaamd. Hij groeit niet hard en wordt bijna altijd als heester aangeboden. Behalve een prachtige stam is ook de herfstkleur zeer de moeite waard. Op een schaduwrijke plek gecombineerd met varens is het een juweeltje.
Veel winterbloeiende planten bloeien in de winter omdat ze in het bos staan: het zijn dan ook bosplanten. In de zomer staan deze planten in de schaduw van andere bomen waardoor ze niet opvallen. Het heeft geen zin voor ze om dan te bloeien omdat ze in de zomer toch niet door insecten gevonden kunnen worden. Door in de winter te bloeien vallen ze juist wel op.
Een onmisbare (late) winterbloeiende plant is de Camelia of theeplant. Dit geslacht omvat meer dan 300 soorten. De meeste mensen kennen alleen de Camellia japonica, de overbekende voorjaarsbloeier. Er zijn dus echter prachtige exemplaren die hier in het najaar pas mee beginnen.
Zoals de Camellia sasanqua, een formidabel bloeier die hier zelfs in september al mee begint. De plant presteert het om dit tot in januari vol te houden…….en bloeit dus ook zeker op het moment – december – dat er praktisch niets anders bloeit uw tuin. Nog een voordeel: deze plant laat z’n bloemen vallen als ze uitgebloeid zijn zodat ze niet als bruine lellen in de plant blijven hangen. Daarnaast is hij wat losser van structuur en wat sierlijker.
Cor is voor deze plant gevallen omdat hij zo heerlijk geurt.
C. sasanqua fragans, (zie foto) met een bloeiperiode van november – december bijvoorbeeld, ruikt u al van 10 meter afstand. Schaduw of zon is deze plant om het even.
Cor vindt het onbegrijpelijk dat zo weinig mensen deze planten kennen.
Een heel bekende wintergroene struik is de Skimmia.
Op de vraag van Cor wat we van Skimmia’s (Skimmia japonica) vinden, varieert het antwoord van ‘prachtig’ tot ‘helemaal niks an’.
Wat u er ook van vindt: de plant is aantrekkelijk voor insecten en ruikt in ieder geval lekker.
De Skimmia is een bosplant (met hele koele voeten). Als u er één koopt zet hem dan alstublieft niet in een – zwarte – pot in de zon.
Skimmia’s zijn mannelijk of vrouwelijk. De mannetjes hebben uiteraard de mooie bloemen, en alleen de vrouwtjes krijgen de vruchten of besjes: wit of rood, maar rood dan wel in allerlei tinten.
Volgens Cor is elke plant op de juiste plaats en in de juiste context een prachtige plant. Soms is het echter lastig om voor een plant de juiste plaats en context te vinden; dat geldt wat Cor betreft ook voor de Skimmia…………
En wilt u toch een bolle wintergroen struik in uw tuin, dan vindt Cor de struikklimop een veel beter idee.
Een struikklimop is eigenlijk niets anders dan een gewone klimop die volwassen is. Elke volwassen klimop gaat bloeien en vrucht zetten, maar maakt vervolgens geen klimranken meer.
Door nu een volwassen klimop te stekken, blijft de plant zich volwassen gedragen en maakt dus geen klimranken meer. Zodoende groeit deze stek dan uit tot een prachtige struik.
Schijnhulst (Osmanthus) heeft helemaal niets met hulst te maken. Als u deze plant al ergens aan wilt linken, dan is hij met de olijf verwant.
De plant heeft sterk geurende bloemetjes. Sommige bloeien in de late herfst zoals de O. servelatus of in de winter zoals de O. heterophyllus (zie foto).
De lekkerst geurende plant ooit vindt Cor de O. fragrans aurantiacus met prachtige oranje bloemen. Deze plant heeft Cor ontdekt op een reis naar Japan en meteen minstens 100 stekjes opgestuurd de kwekerij in Nederland…………………nu, 30 jaar later heeft hij uit al deze stekjes pas 5 plantjes weten op te kweken.
Evenals een volwassen hulst verliest ook een schijnhulst zijn naalden of stekels. Die heeft de plant immers niet meer nodig voor zijn verdediging. De stek van een volwassen schijnhulst maakt niet opnieuw weer stekels.
Ook een bekende wintergroene struik is de Mahonia. In de tuin zijn het dankbare planten. Vaak worden ze ook in gemeenteplantsoenen geplaatst waar ze helaas een kwijnend bestaan kunnen leiden vanwege onder ander het strooizout in de winter waar ze absoluut niet tegen kunnen.
In de tuin is het echter een prachtige plant, die in het voorjaar bovendien een waardevolle voedselbron voor insecten vormt; vooral voor de diverse soorten hommelkoninginnen.
De Mahonia lomariifolia (zie foto) staat nu – begin oktober – tegen de bloei aan. Deze plant bloeit tot maart en krijgt lange trossen met blauwe eetbare vruchten.
Ook interessant is bijvoorbeeld M. media ‘Charity’. Deze soort kan vrij groot en breed worden met een hoogte van 2,5 tot 4 meter en een breedte van 2 tot 3 meter. De bloei valt van november tot maart met lange, meestal afhangende heldergele bloemtrossen tot 35 cm lang.
Ook enkele winterbloeiende vaste planten passeren de revue.
Cor begint met de Helleborus; deze plant kent iedereen eigenlijk wel. Fijn voor ons is dat deze plant van kleigrond houdt. Het zijn bovendien supermakkelijke planten met veel variatie.
Het probleem dat het blad niet zo mooi wordt of dat de bloemen tussen de bladeren zitten is door veredeling inmiddels zo goed als verdwenen.
De naam kerstroos slaat vooral op de Helleborus niger. De mooiste Helleborus vindt Cor echter de lenteroos, de Helleborus orientalis.
Vanwege zijn naam heeft Cor een beetje medelijden met de Helleborus foetidus die het bij ons met de naam stinkend nieskruid (zie foto) moet doen. Gelukkig trekken de insecten zich hier helemaal niets van aan. De plant bloeit van januari tot mei en is in het voorjaar een ideale bron van nectar voor hongerige insecten zoals bijen en hommels.
Zwart gras (Ophiopogon), hoewel het helemaal geen gras is, of ook wel slangenbaard genaamd, blijft laag bij de grond met ondergrondse uitlopers. Hierdoor is dit zwarte gras een uitstekende wintergroene bodembedekker.
Liriope, ook wel bekend als leliegras ziet er ook uit als een grasje terwijl het dit ook niet is. Liriope is eigenlijk een bolgewasje.
Liriope muscari kunt u vertalen als ‘het op blauwe druifjes lijkend leliegras’; en inderdaad doet de plant daar sterk aan denken.
De enig juiste manier om cyclamen uit te spreken is volgens Cor als ‘kuklamen………’, omdat het een Grieks woord is,……………..maar dat doet natuurlijk niemand.
De Cyclaam hederifolium ook wel herfstcyclaam, Napolitaanse cyclaam of Alpenviooltje genoemd, wordt ongeveer 10 tot 15 cm hoog. Deze prachtige plantjes bloeien van september tot in december, afhankelijk van de temperatuur. U kunt ze prima laten verwilderen in de tuin.
Een geliefde struik in de tuin met een zeer divers uiterlijk door het hele jaar heen is kornoelje (Cornus). Dit plantengeslacht kent een enorme variatie. Als er dan ook één plant is die meer seizoenen mooi is, dan is het wel deze plant.
De takken van de verschillende kornoeljes zorgen voor prachtige kleuraccenten in de winter. U moet deze takken dan wel elke 2 à 3 jaar snoeien zodat ze verjongen anders worden ze langzaam maar zeker toch groenig. Eén van de bekendste is wel de Cornus alba ‘Sibirica‘ (zie foto). In de herfst worden de felrode takken goed zichtbaar.
En dan is er natuurlijk de Rhododendon. Een prachtige groenblijvende sierheester die u echter niet zomaar in de klei kunt zetten……
Er zijn veel rododendron soorten. Een soort die de vader van Cor nog in China in de natuur heeft verzamelt is de Rhododendron temenium dealbatum.
Enkele voorbeelden:
De R. sutchuenenseis een prachtige grote plant die al in februari bloeit (foto links). Ook de R. campylogynum ‘Myrtilloides’ is een vroege bloeier. Deze plant wordt echter zelden hoger dan 50 cm (zie foto rechts). De plant heeft volgens Cor schattige kleine bloemetjes die op steeltjes staan.
Tenslotte is er de R. bureavii met prachtig wollig behaarde bladeren. Deze beharing dient om de enorme temperatuurverschillen in de Himalaya, waar de plant oorspronkelijk vandaan komt, te overbruggen. Zodra het blad echter een jaar oud is regenen de haartjes aan de bovenkant van het blad eraf, omdat de bescherming dan niet meer nodig is.
En passant krijgen we van Cor nog een goed advies : let bij de aankoop van een plant of boom goed op of u een zaailing of een geënte plant koopt.
Een zaailing – het woord zegt het al – is een uit zaad opgekweekte plant. Een zaailing kan er wel 30 jaar over doen voordat hij eens gaat bloeien Niet zo leuk als u dat treft met bijvoorbeeld een blauwe regen.. ………. En de herfstkleuren van een zaailing kunnen bijvoorbeeld mooi of lelijk uitpakken; hier is van tevoren niets over te zeggen.
U kunt in zo’n geval dus gerust van pech spreken als dit u overkomt. Bij tuincentra mist Cor deze waarschuwing.
Een geënte plant daarentegen is op een onderstam geënt. Hierbij wordt bijvoorbeeld een takje van een boom met goede eigenschappen vastgemaakt op een andere onderstam. Zo ontstaan dan twee goede bomen!
Verder met de struiken.
Een mooie winterbloeiende struik zoals de sneeuwbal (Viburnum) mag natuurlijk niet ontbreken in dit verhaal. Het is een groot plantengeslacht met veel prachtige soorten.
V. bodnantense ‘Charles Lamont‘ (zie foto) is de meest gezonde en vitale Viburnum; een prachtige winterbloeier die al in de vroege winter met geurende bloemen komt en lang doorbloeit. De hoogte na 10 jaar is 2 meter. De plant is wat lichter van kleur dan de V. bodnantense ‘Dawn’ die overigens het meest bekend is. De V. globosum is een heel andere sneeuwbal maar wel een leuke wintergroene met blauwe winterbessen.
Een wintergroen heester met een bijzonder geurend blad is de Chinese anijsboom of Japanse steranijs (Illicium anisatum), met geelgroene bloemen (zie foto). De bloeiperiode is overigens van mei tot juni. Let wel op: als u teveel van de geur opsnuift kunt u behoorlijk duizelig worden. De plant houdt van humusrijke, goed doorlatende, iets zure grond.
Als er nu één plant is, die u voor de klei moet onthouden dan is het wel het peperboompje vindt Cor. Het peperboompje (Daphne) voelt zich hierop namelijk helemaal thuis.
Het roze peperboompje kennen we allemaal, maar echt een topper vindt Cor de Dapne bholua ‘Jacqueline Postell’ (zie foto).
Een geweldige plant met een slanke opgaande groeivorm, de bloei is van februari tot april met vrij grote, werkelijk fantastisch geurende bloemen. De hoogte na 10 jaar is 1 meter. Het is overigens een schaduwplant.
Ook de vleesbes (Sarcococca) doet het goed op de klei. Het is een wintergroen struikje met heerlijk geurende bloemen in februari – maart en in de winter zwarte of rode bessen. Ook dit is een schaduwplant.
De winterjasmijn (Jasminum nudiflorum) kunt u ook gerust in de klei zetten. Het is een sterke winterbloeiende plant met licht geurende, gele bloemen van december tot februari. Deze jasmijn is een uitstekende klimmer en kan goed op zowel schaduwrijke – als op zonnige plaatsen geplant worden. De plant vormt lange slappe twijgen die zich niet zelf kunnen hechten. Een klimconstructie is dus nodig.
Nog een heerlijke geur in de winter verspreid de winterkamperfoelie (Lonicera fragrantissima). Dit is eigenlijk geen heel mooie struik, maar de geur is heerlijk en maakt veel goed. U doet er goed aan de plant wat achteraan in de vaste plantenborder te zetten. ’s Zomers valt de plant dan niet zo op, en in de winter als de overige planten zijn verdwenen staat deze plant leuk te bloeien (zie foto boven).
De schijnhazelaar (Corylopsis sinensis) ia afkomstig uit China en groeit daar in het wild in de bergen tussen de 1300 en 2000 meter hoogte. De struik kan fors worden, tot ongeveer vier meter hoog en heeft de grootste bloemen van dit geslacht.
Maar niet alle schijnhazelaars worden zo groot. De C. glabrescens ‘Lemon Drop’ (zie foto) is een breed groeiende lentebloeier met leuke lichtgele bloemtrosjes waarvan de hoogte na 10 jaar ongeveer 1,5 meter bedraagt. De bloeiperiode is maart – april.
De C. pauciflora (zie foto) is niet echt een favoriet van Cor: het is echter wel duidelijk dat lang niet iedereen het met hem eens is!!
Het is de bekendste en tegelijkertijd de kleinste schijnhazelaar. Hij bloeit opvallend met lichtgele bloemen in de periode maart -april. De hoogte bedraagt ongeveer 100 tot 120 cm. De plant staat graag op een zonnige plaats in de border maar verdraagt ook lichte schaduw. In de herfst krijgt deze Corylopsis een prachtige gele herfstkleur. Deze sierheester komt helemaal tot z’n recht als solitaire plant in combinatie met voorjaarsbollen!
Eén van de eerste bloeiers van het jaar is het meloenboompje (Chimonanthus praecox) met een ongelooflijk lekkere, zoete geur. De bloeiperiode is januari – februari. Bovendien komen er ook nog aardige vruchten aan dit boompje. De hoogte na 10 jaar is 2,5 meter.
Ook een topplant die goed tegen klei kan is de staartaar (Stachyurus praecox). De plant heeft niet alleen een mooi herfstblad maar bovendien ook nog een aantrekkelijk wintersilhouet. Werkelijk prachtige zijn de gele bloemtrosjes. De bloeiperiode valt in maart. Het is een opgaande en breed uitgroeiende, naaktbloeiende struik. De hoogte na 10 jaar is 3 meter.
Bovendien staan de taken ook zeker nog 2 tot 3 weken op de vaas. Wacht wel altijd even voor u een tak afsnijdt tot er tenminste één bloempje open is, anders gaan de takken niet meer bloeien. Foto
Tenslotte is ook de papierstruik (Edgeworthia) een goede kleiplant. Hij groeit in de vorm van een soort hertengewei, kan manshoog worden en bloeit in de winter met heerlijk geurende bloemen. E. chrysantha ‘Grandiflora’, is een aanrader voor iedereen die op de klei zit en wel eens iets anders wil proberen……………
Maar……………… besluit Cor, eigenlijk gaat het bij een winterbloeiende tuin natuurlijk om de toverhazelaar (Hamamelis); ‘wat de roos is in de zomer is de Hamamelis in de winter, namelijk de koningin van de bloemen’………….. Dat u het maar weet!
Er zijn er gelukkig nogal veel van. In Boskoop was een collectietuin met wel 230 verschillende toverhazelaars. Overigens kunt u in het arboretum in Kalmthout een mooie collectie toverhazelaars bezoeken.
Van de vele Cor voorbeelden die Cor geeft noemen we er 2:
As u een toverhazelaar voor de geur wilt zetten, dan is H. mollis ‘Boskoop’ (zie foto) een uitstekende keuze, met een heerlijke, zoete geur. De bloemkleur is goudgeel. De bloeiperiode is januari – februari.
De (H. intermedia ‘Diane‘), (zie foto boven), bloeit roodbloemig. De bloeiperiode is februari – maart. Een tip van Cor: zet roodbloemige toverhazelaars altijd zo dat u van achteren het licht krijgt, dus met tegenlicht. Dit geeft namelijk een prachtig effect.
Het is wel een plant die niet heel blij wordt van zware klei. Hierdoor gaat de plant langzamer groeien. Ook hier luidt het advies van Cor ‘mulchen, mulchen en nog eens mulchen’.
En met deze wijze raad komt er een einde aan een boeiend lezing……………….
(Verslag Anja van Vijven, foto’s idem, tevens Plantentuin Esveld en Pixabay)