U kent vast het spreekwoord ‘de eerst klap is een daalder waard’. Als dat ook geldt voor onze lezingen dan gaan we een goed jaar tegemoet. Niet alleen hebben we van een boeiende lezing met veel praktische tips van Ton mogen genieten, ook is de belangstelling deze eerste lezingavond zo groot dat we extra stoelen van de bovenburen hebben geleend.
Ton vertelt eerst hoe hij ertoe gekomen is biologisch/ecologisch te gaan tuinieren. Toen hij rond z’n 16e voor z’n ouders de tuin moest gaan bijhouden en zag dat op plekken waar hij net gespoten had ‘de kevers allemaal het loodje legden’, dacht hij: ‘wat niet goed is voor deze kevers is ook niet goed voor de natuur en dus ook niet goed voor mij………’.
Hij besloot op dat moment het roer drastisch om te gooien en op de biologische toer verder te gaan.
Ton is nu ongeveer 50 jaar verder – alle jaren zonder gif – en heeft er nog geen dag spijt van: ‘het kan gewoon’ zegt hij, ‘gif is helemaal niet nodig, het is alleen maar schadelijk voor mens, dier en milieu’.
Als hij ons vervolgens inwijdt in de geheimen van de tuinkas komt er dus ook geen druppeltje bestrijdingsmiddel aan te pas.
Voor het opkweken van planten in de kas zijn 6 zaken van belang:
– de luchtvochtigheid: te vochtig geeft schimmel en te droog een slechte groei,
– de temperatuur: deze is afhankelijk van de plantensoort,
– de voeding: een vaste kas heeft regelmatig verse grond nodig,
– het licht: de zon mag niet altijd vol op de kas schijnen want dan wordt het veel te heet,
– het water: de manier van water geven en de hoeveelheid,
– het afharden van de planten voordat ze vanuit de kas naar buiten gaan.
De luchtvochtigheid.
De luchtvochtigheid in de kas is heel belangrijk: met een goede luchtvochtigheid worden veel ziektes voorkomen.
In de kas is een luchtvochtigheid tussen de 75% en 95% ideaal. Ter vergelijk: in onze huiskamers voelt een luchtvochtigheid van gemiddeld 50 à 60% aangenaam aan.
In de tuinkas wordt de luchtvochtigheid het beste geregeld door ramen.
Ja u leest het goed: ramen, dus niet gewoon de deur even openzetten. Het is nog net geen doodzonde als u dat doet, maar het is niet best. Door de deur komen namelijk alleen maar tocht, ongedierte en ziektes naar binnen. Sterker nog: of u nu de deur van de kas openzet of niet, de temperatuur verandert er nauwelijks door.
Door daarentegen gebruikt te maken van ramen benut u juist de natuurlijke ventilatie: warme lucht stijgt immers op!
Wilt u het goed doen dan heeft u voor een kas van 4 à 5 meter in totaal 4 ramen nodig: 2 aan elke zijde van het dak.
Voor de tuinkas bestaan speciale ramen met een ‘element van was’ in het mechanisme. Hiermee kunt u instellen bij welke temperatuur in de kas deze ramen automatisch open gaan: echt heel handig. Ook gaan deze ramen dan automatisch weer dicht als de temperatuur in de kas daalt. Deze ramen plaatst u schuin tegenover elkaar. Wel slim is het om aan deze ramen een stormlijntje te maken voor het geval de wind er per ongeluk onder slaat.
De andere 2 ramen zijn dan ramen die u gewoon met een spindel kunt openen en sluiten. Het is namelijk ook van belang handmatig ramen te kunnen bedienen. In het najaar zal het niet gauw te warm zijn in de kas, maar wel al snel veel te vochtig. En dan moet u ook een raam kunnen openen omdat er anders snel schimmel in de kas kan ontstaan. De ramen met het element van was werken nu immers niet meer omdat het niet warm genoeg meer is.
Op de bijgevoegde foto ziet u dat het automatische raam nauwelijks nog openstaat, terwijl het achterste raam (rechts op de foto) handmatig is opengedraaid.
De temperatuur.
De temperatuur in de kas mag nooit boven de 50°C komen. Zeker als er geen druppelsysteem aanwezig is zullen veel planten dan het loodje leggen. Tomaten verliezen boven deze temperatuur zelfs hun pigment.
Een druppelsysteem is eventueel nog wel zo in te stellen dat er – automatisch – in de middag meer water wordt gegeven dan in de ochtend en avond ter compensatie van de warmte overdag, maar ideaal is deze situatie zeker niet.
Overigens: hoe groter de kas hoe beter de temperatuur te regelen is. Een klein kasje warmt ‘heel snel’ op en koelt ook weer ‘heel snel’ af; het is minder makkelijk om hierin de warmte gelijkmatig te houden. Hetzelfde geldt voor de luchtvochtigheid.
De voeding.
U doet er goed aan de kas elke 4 jaar te voorzien van nieuwe grond/compost. De oude grond graaft u dan tot op 40 cm diep uit. De nieuwe compost (van uw eigen composthoop) kunt u gewoon mengen met (zwarte) grond uit de groentetuin en vervolgens in de kas gebruiken. De oude grond kunt u prima gebruiken om door de bestaande composthoop te mengen.
Deze wisseling houdt de grond vrij van allerlei ziektes en zo is er ook altijd voldoende voeding in de grond in de kas aanwezig.
Te lang dezelfde grond voor dezelfde planten gebruiken brengt sowieso het risico van ziektes met zich mee: bij tomaten bijvoorbeeld kan dit leiden tot wortelrot.
Als u grond wilt kopen let dan altijd op het keurmerk RHP (Regeling Handelspotgronden). Potgrond met dit keurmerk voldoet aan bepaalde eisen voor kwaliteit en herkomst.
Het licht.
Het is ideaal als de kop van de kas op het zuiden staat.
De oostkant kan het beste volledig vrij staan om optimaal te profiteren van de ochtendzon, terwijl aan de westkant beschaduwd moet kunnen worden. Hier kan bijvoorbeeld een haag op ongeveer 1 ½ à 2 meter van de kas goed gecombineerd worden met een schaduwnet of oude vitrage voor het dak (zie bijgevoegde foto).
Vooral jonge planten kunnen erg makkelijk verbranden als ze in de volle (middag)zon staan.
In de kas van Ton liggen rubberen matten in plaats van tegels op de grond. Doordat de matten makkelijk te verplaatsen zijn bent u veel flexibeler in uw kas, ook kunt u ze bijvoorbeeld als rijmatten gebruiken.
Het water.
Er zijn 2 handige manieren om de planten in de kas water te geven.
Ten eerste: met behulp van een plastic emmer.
Zet de plant in een plastic emmer zonder bodem. Het grondoppervlak ongeveer 15 cm onder de rand van de emmer. Zet dit geheel vervolgens in de grond, en laat de rand van de emmer dan ongeveer 10 cm boven de grond in de kas uitsteken. Bij water geven blijft het vocht zo veel beter behouden voor de plant. Bovendien wordt de rest van de grond in de kas niet nat: daar kan dus ook geen onkruid groeien. Bij een snackbar of zo hebben ze soms gratis oude mayonaise emmers.
Ten tweede: door een druppelsysteem te gebruiken. Dit is eigenlijk de meest ideale manier.
Bij een druppelsysteem hoort idealiter ook een pomp om het water uit de grond op te pompen.
Op de afbeelding hiernaast ziet u een voorbeeld van een pomp met een anti-droogloopapparaatje en een drukvat met drukmeter.
Bij een druppelsysteem heeft u altijd een drukvat als buffer nodig omdat u anders met veel verloren energie te maken krijgt.
Volgens Ton is het in Brabant niet nodig een vergunning aan te vragen als u als particulier een waterput wilt slaan.
Het druppelsysteem kunt u vervolgens zelf instellen: bijvoorbeeld 1 maal, 2 maal of 3 maal per dag druppelen.
Een goede tip van Ton: als u een druppelsysteem koopt doe dat dan bij Broere Beregening BV in Waddinxveen (zie internet). Er wordt door hen professioneel spul geleverd, ook aan particulieren. Ze zijn klantvriendelijk, geven goede adviezen en steken ook tijd in de kleine bestellingen van ons hobbyisten.
O ja, Ton heeft hier geen aandelen, dus u hoeft er niets achter zoeken.
Nog een tip van Ton: voorzie het systeem van voldoende kranen.
Enerzijds om de boel af te kunnen sluiten voordat het gaat vriezen, anderzijds om het druppelsysteem selectief te kunnen gebruiken. U wilt misschien in het voorjaar de jonge groentes in de kas al wel water geven, maar de kuipplanten die ook in de kas staan kunnen nog niet naar buiten maar hebben geen water nodig.
Bovendien is het handig een extra kraan te hebben om een gieter te vullen mocht het nodig zijn de luchtvochtigheid wat te verhogen.
Behalve dat met het druppelsysteem de plant precies de juiste hoeveelheid water krijgt, heeft u met deze methode ook praktisch geen last van onkruid in de kas: alleen het kleine plekje grond wordt vochtig waar de druppelaar staat.
Nog een groot voordeel is dat de luchtvochtigheid minder snel te hoog wordt.
Besproeien met een gieter moet u eigenlijk zo min mogelijk doen in de kas, tenzij de luchtvochtigheid te laag is. Planten met behaard blad (zoals tomaten) doet u absoluut geen plezier met vocht op de bladeren: enerzijds kan het fytoftora (een schimmelziekte) veroorzaken, anderzijds kan het vocht ook als een vergrootglas werken als de zon schijnt.
Ook buiten de kas doet u er trouwens goed aan pas te sproeien als de zon niet zo krachtig meer is, dus in de ochtend of tegen de avond. Maar pas op met sproeien tegen de avond: de slakken zullen u zo dankbaar zijn voor al dat vocht tegen de avond: u helpt ze op die manier eigenlijk nog beter te overleven.
Enkele groentes in de kas.
In het vroege voorjaar zijn sla, kool, wortelen en bijvoorbeeld erwten ideale groentes voor teelt in de kas. Deze groentes kunnen rond de 10°C al prima groeien. Midden in de zomer kunnen deze groentes overigens ook beter niet meer gezaaid worden omdat het dan veel te warm voor ze wordt en dat vinden ze helemaal niet lekker.
Zomergroentes zoals tomaten, komkommers en paprika’s (warmte minnende planten) hebben het uitstekend naar hun zin in de kas als het boven de 20°C is.
Tomaten.
Bij Ton groeien de tomaten in de kas langs een elektriciteitsdraad (geen stokken dus). De draad zit boven vast aan een rail en wordt aan de onderkant voor de stevigheid met een lus van ongeveer 75 cm in de grond gestoken met behulp van een stok. Vervolgens nog even goed aanstampen en uw tomaten kunnen zonder probleem de hoogte in groeien. Als de tomaten zijn uitgebloeid is de boel ook weer makkelijk op te ruimen.
Handig om te weten als u tomaten kweekt, is dat de bloempjes altijd allemaal aan dezelfde kant groeien. Slim om bij het opbinden de draad dan juist steeds aan de ander kant te houden.
Zodra de tomatenplanten beginnen te dragen is het belangrijk het onderste blad weg te halen omdat juist de oudere bladeren ziek worden. Het is daarnaast belangrijk dat juist de bovenste bladeren blijven groeien.
Als u de tomatenplant de tijd geeft om in eigen tempo te groeien zonder hem op te fokken (zoals bij veel professionele kwekers wel gebeurt) hoeft u de trossen niet apart op te binden. U geeft zo de stengeltros namelijk voldoende tijd om een beetje taai te worden en hij zal daardoor niet afbreken. De natuur heeft gewoon een beetje tijd nodig en dan komt het goed!
Wordt de tomaat te hoog (bijna tegen het dak van de kas) dan kunt u de stengel langs de draad omlaag trekken. Graaf eerst een gleufje in de grond en leg daar vervolgens een stuk van de omlaag getrokken stengel in. Tenslotte afdekken met aarde. Zo heeft u bovenin weer ruimte gecreëerd. En laat tomaten nou ‘adventieve wortels’ maken: dat zijn wortels die aan de stengel ontstaan (die in dit geval dus in de grond lig). Zo ontstaat vanzelf meer groeicapaciteit voor de plant: heel handig!
Laat de tomaat in ieder geval nooit tegen het dak (of de ramen) groeien. Op die plaats ontstaat teveel vocht en dan heeft u binnen de kortste keren kans op fytoftora of neusrot, en dan kunt u uw tomaten wel gedag zeggen.
Pas op voor het volgende: zodra u gaat toppen en ook de tomatendieven allemaal verwijdert begint het verouderingsproces: de plant denkt dan ‘zo ik ben klaar, het zit er op voor mij’.
Zorg er in ieder geval voor dat als u topt, u altijd bovenin de plant 1 of 2 dieven laat staan die als zogenaamde ‘saptrekkers’ werken. Deze dieven zorgen er namelijk voor dat de sapstroom goed op gang blijft tot bovenin de plant zodat de tomaten verder kunnen groeien. Hetzelfde geldt overigens voor druiven.
Het is niet erg als de laatste tomaten op het eind van het seizoen niet meer rood worden. Van groene tomaten schijnt u lekkere jam te kunnen maken. Door een groene tomaat te koken is hij niet giftig meer.
Op het eind van het seizoen – als de plant al wat ouder is – is het meestal ook wat vochtiger in de kas. Het is nu zaak de beluchting goed in de gaten te houden en ook de spindelramen te gaan gebruiken. Voor u het weet heeft u een aanval van fytoftora: tomaten, evenals aardappelen, paprika’s en aubergines horen tot de nachtschadefamilie, en deze familie is hier heel gevoelig voor.
Omdat fytoftora alleen leeft op levende planten is het gelukkig niet nodig bij zo’n aanval de grond in de kas uit te graven en te vervangen.
Echt een ‘eyeopener’ is het voor veel aanwezigen deze avond als Ton vertelt dat u dus gerust losse aardappels waar fytoftora in zit op de komposthoop kunt gooien. Wel kan het een probleem zijn als u een aardappelplant met fytoftora op de composthoop gooit: die zou daar immers verder kunnen groeien.
Ton heeft nog een leuk idee voor bijvoorbeeld kerstomaatjes. Maak onderin een emmer een gaatje waar de wortels van een tomatenplantje ondersteboven doorheen passen. Hang het plantje dus op met de wortels in de emmer. Het gaatje afdekken met bijvoorbeeld een keukensponsje zodat het plantje er niet uit valt en opvullen met aarde. De emmer op ongeveer 2 meter hoogte aan bijvoorbeeld een haak ophangen en niet vergeten regelmatig water te geven. De tomaatjes zullen uiteindelijk tot op de grond toe – door de zwaartekracht – naar beneden gaan groeien.
Komkommers.
Komkommers groeien in de kas bij Ton in eerste instantie tegen een hek omhoog. Omdat er draden gespannen zijn op de juiste hoogte over de hele lengte van de kas groeien de komkommers vervolgens over die draad de hele kas door van voor naar achteren. Als u in het begin de zijscheuten en bloempjes uit de plant haalt gaat alle energie naar het groeien. Is de komkommer eenmaal op de juiste hoogte – bijvoorbeeld de hoogte van de draden – dan zijn zijscheuten en bloempjes welkom. Met de bloempjes kunt u dus de groei afremmen of stimuleren (hetzelfde geldt overigens ook bij tomaten). Belangrijk bij komkommers is dat ze goed gedoceerd water krijgen; een komkommer gaat namelijk makkelijk rotten. Ideaal is het dan dus weer om een druppelsysteem te gebruiken.
Op het eind van de zomer kunt u ook nog groentes kweken in de kas. Bonen kunt u hier half augustus nog goed zaaien. Ze houden van warmte, ze groeien en bloeien snel, en u kunt ze dan ook al gauw weer oogsten. Eind oktober kunt u zo nog van een heerlijk maaltje verse bonen genieten!
Het afharden van planten.
Voordat de planten in het voorjaar definitief naar buiten kunnen moeten ze worden afgehard. Dit duurt gemiddeld 4 dagen en u gaat dan als volgt te werk. Zet de planten uit de kas de eerste dag alleen overdag buiten op een beschut plekje uit de felle zon. In de loop van de middag weer naar binnen halen. De daaropvolgende dag kan de plant tot begin van de avond buiten staan, de dag erna tot ’s avonds laat, maar ’s nachts nog wel naar binnen. Vanaf de vijfde dag mogen ze dan dag en nacht buiten staan. Uiteraard als het ’s nachts natuurlijk niet meer vriest.
Tenslotte nog enkele tips om groentes in de kas in de winter te bewaren.
Onder andere wortels kunt u goed bewaren in de tuinkas. Verwijder het wortelloof door het te draaien: niet te snijden,. Als u het goed doet blijft er dan een klein stukje groen aan de worteltop zitten. In een gegraven gat van ongeveer 50 cm diep legt u vervolgens de wortels van elkaar gescheiden, en door elke laag wortels telkens af te dekken met een laagje zand. Dat scheiden is heel belangrijk: zo voorkomt u dat als er 1 wortel zou gaan rotten de hele partij wordt aangestoken. Als u er dan tenslotte nog een laagje blad overheen gooit kan het buiten flink gaan vriezen: met de wortels zal niets gebeuren. Heeft u zin in hutspot: even naar de kas, klein beetje graven en u heeft de heerlijkste wortels te pakken.
Zeg nou zelf: daar kan Albert Heijn toch niet aan tippen!
Op de foto hiernaast ziet u ….… jawel, wasmachinetrommels van bovenladers in de tuinkas!! Ton heeft ze gewoon – tegen een doos sigaren – gehaald op de vuilstort bij hem in de buurt. Ideaal om bijvoorbeeld aardappels, bieten en witlof in te bewaren in de winter. Haal wel elke maand even de groeischeuten van de aardappels. Ook deze trommels worden afgedekt met een laagje blad zodat de temperatuur mooi stabiel blijft. De trommels zijn overigens ook ideaal om de muizen op afstand te houden.
Nog een tip van Ton voor de aardappels: oogst de (vroege) aardappels die u over wilt houden niet in het voorjaar, maar laat ze in de grond zitten tot het gaat vriezen. U hoeft niet bang te zijn dat ze opnieuw uit gaan lopen: zodra de dagen gaan korten stoppen de aardappels met groeien. Tenslotte wordt er nog een misverstand uit de wereld gehaald voor enkele aanwezigen: de aardappel groeit niet aan de wortel van de plant maar aan de stengel.
Ton sluit deze boeiende avond af met een zelfgemaakte spreuk……….
Hier hebben we niets meer aan toe te voegen………………..
(Verslag Anja van Vijven, foto’s Ton Jansen, Pixabay, Tuinadvies en A van Vijven)