Tsjonge, dat is weer even wennen zeg … na al die tijd.
Niet alleen, zoals Sjaak onze voorzitter in zijn welkomstwoord zegt, is het alweer 1 jaar en 7 maanden geleden dat we voor het laatst bij elkaar hebben kunnen komen voor een lezing. Maar ook, omdat we in ieder geval voor de komende maanden en het komende jaar verhuisd zijn naar een locatie met een mooie maar bovenal grote zaal in Almkerk.
Het doet goed om weer de gezichten te zien van leden die we al een tijd niet hebben kunnen ontmoeten: fijn dat u weer van de partij kunt zijn!!
En wie er ook weer zijn … onze koekenbakkers. Elke lezing verzorgen 2 leden van de tuinclub iets lekkers bij de koffie of thee. Voor deze lezing hebben Annette en Diana hun beste beentje voor gezet in de keuken. Ze worden dan ook hartelijk bedankt door Sjaak en de aanwezigen laten zich het lekkers goed smaken.
Nadat Lisette en Patricia door Sjaak speciaal welkom zijn geheten – Lisette als relatief nieuw lid en Patricia omdat zij wederom lid is geworden van onze club – is het woord aan Marcel de Wagt.
Marcel is eigenaar van de Kwekerij van Opvallende Vaste Planten in Noord Limburg. Hij noemt het een paradijsje, een veel te grote snoepwinkel. Het sortiment telt ruim 800 soorten.
Marcel heeft voor ons wat van zijn snoepgoed meegenomen en na de pauze heeft menige plant een nieuwe eigenaar gevonden en gaat niet mee terug naar Limburg.
Zijn lezing begint Marcel met een waarschuwing: ‘we hebben vanavond niet de meest makkelijke lezing’ … de meeste mensen willen namelijk graag weten hoe een plant bloeit, maar het gaat er bij deze lezing juist om hoe de plant er voor en na de bloei uitziet.
Zo, dat weten we dan alvast: een gewaarschuwd mens telt voor twee!
Marcel begint bij het begin.
Als 10-jarig jongetje zaaide hij al plantjes. Als hij later via de tuinbouwschool met name managementfuncties in de agrarische sector heeft bekleed, maakt hij op een dag de overstap naar wat hij eigenlijk echt wil … terug naar de plantjes en weer kweken.
Daarbij gaat hij dan niet voor de massaliteit van zogenaamde ‘plofplanten’ maar voor het echte handwerk dat uiteraard wel arbeidsintensief is. De meeste planten worden op de kwekerij zelf gestekt en vermeerderd. Op de foto rechts ziet u hiervan het prille begin.
Er gaan uiteindelijk alleen goed doorwortelde planten de deur uit: 9 cm potjes zijn hier uit den boze.
De kwekerij kan zich meten met een biologische kwekerij omdat er geen gif wordt gebruikt. Alleen de taxuskever krijgt 1 à 2 maal per jaar een biologische douche van aaltjes waar ie helemaal niet blij mee is, maar dat is dan ook de bedoeling!
De kwekerij ligt op zavelgrond (een mengsel van zand en klei). Voor de planten die op de kwekerij gekweekt worden is dit niet zo van belang omdat eigenlijk alle planten – ook de moederplanten dus – in potten staan.
Voor planten die wat meer doorlatende grond nodig hebben wordt er perliet door de grond gemengd.
En voor de echte droogteminnende planten heeft Marcel op een apart stuk grond puin laten storten. Zo komt iedereen aan z’n trekken.
Door de jarenlang opgebouwde ervaring kan Marcel van de ruim 800 soorten die er gekweekt worden vrij nauwkeurig vertellen welke plant een klant wel of niet bij hem of haar thuis aan de grond – in ons geval meestal de zware klei – kan toevertrouwen.
Doordat klanten aldoor de vraag stelden ‘hoe bloeit die plant’, is zich bij Marcel het thema ‘maar wat nou voor en na de bloei’ gaan ontwikkelen.
Zowel de herfstanemoon (Anemone) (foto rechts uitgebloeid), als de zonnehoed (Echinacea) bijvoorbeeld, die beide ruim 2 à 3 maanden bloeien, staan in totaal wel 6 à 8 maanden in volle glorie boven de grond en zijn al die tijd zonder meer de moeite waard: er is vaak zoveel meer te beleven dan alleen de paar maanden bloei.
U moet er alleen wel naar leren kijken!
Marcel heeft een tijd samengewerkt met een tuinontwerpster die zich ook veel richtte op de bladkwaliteiten van een plant. Dit heeft ervoor gezorgd dat Marcel ontdekte dat er zo veel meer te beleven valt, dan alleen maar planten die in bloei staan.
Op de foto rechts is een border te zien, deels bloeiend en deels niet bloeiend. De groene strook is niet storend: het is frisgroen en zonder meer rustgevend. En dat laatste – rust – is zeker belangrijk in een tuin.
Rust en harmonie zijn onder meer te bereiken door herhaling.
Een prachtig effect levert dan ook de combinatie van lampenpoetser (Liatris) met stermaagdenpalm (Amsonia) op. De Amsonia op de foto is uitgebloeid, maar dat maakt de combinatie alleen maar aantrekkelijk! Amsonia is een zeer langlevend plant, droogtebestendig en houdt na de bloei loof dat in de herfst prachtig lichtgeel verkleurt.
Het creëren van rust lukt ook bijzonder goed met grassen.
Als u zich er eens in verdiept zult u verstelt staan van de variëteit aan grassen die er bestaat, en dan hebben we het echt niet alleen over kleur en vorm. Er zijn dus eindeloos veel combinaties mee te maken.
De beroemde Engelse Beth Chatto (o.a. tuinontwerpster en auteur) had dit principe goed in de vingers. Er is zelfs een gras naar haar genoemd: Miscanthus sinensis ‘Beth Chatto’.
Op deze foto prachtig gecombineerd met de zilverkaas (Cimicifuga ramosa ‘Chocoholic’).
Bij planten die voor en na de bloei mooi zijn speelt de bladvorm vanzelfsprekend ook een prominente rol.
Er bestaat een grote verscheidenheid aan bladvormen die elkaar aanvullen en ook aan kleuren groen die goed samengaan: beide elementen zorgen voor rust zonder dat het saai wordt.
Een leuke manier om het effect van kleuren weg te halen en daardoor juist te focussen op de vormen, is door een foto op zwart – wit te zetten. Probeert u het maar eens!
Als we het over bladvormen hebben kunnen we kiezen uit een rijke schakering aan vormen waar we mee kunnen spelen.
Varens, planten die het vooral van hun bladvorm moeten hebben en vaak ook nog wintergroen zijn, zijn er in allerlei soorten en maten. Het zijn dankbare planten om combinaties mee te maken.
Links de kleine steenbreekvaren (Asplenium trichomanes) en rechts de kettingvaren (Woodwardia radicans) met zijn enorme bladeren.
Een geslaagde bladcombinatie wordt gevormd door het siergras zegge (Carex) en de Schout-bij-Nacht (Rodgersia). Het iele en sprietige gras past goed bij het robuuste blad van de Rodgersia. Het is mooie statige plant die volgens Marcel op een wat eigenaardige manier uit de grond komt. Het heeft iets weg van een buitenaards wezen dat tot leven komt. Voor de plant in bloei staat kunt u al genieten van de mooie bloemknoppen. Met voldoende vocht kan de plant in de volle zon staan. De plant kan wel 1,5 à 2 meter hoog worden.
Het blad van het bekende purperklokje (Heuchera) – waarvan er honderden soorten bestaan – kan ook goed voor rust in de border zorgen. Zeker nu er meer variëteiten met groter blad gekweekt worden: groot blad zorgt namelijk zeker voor wat meer rust.
Tegenwoordig wordt er gelukkig ook meer op bloeirijkheid geselecteerd. Zo bestaan er diverse variëteiten met prachtige crèmekleurige of kleine rode bloemen.
Een combinatie waar u geen spijt van zult hebben is om Heuchra en de bekende kerstroos (Helleborus) eens bij elkaar te zetten. Als er nog niets in bloei staat in de tuin vormen ze samen een mooie blikvanger: beide planten behouden in de winter namelijk redelijk goed hun blad.
En als in het vroege voorjaar de Helleborus dan op stoom komt heeft u in ieder geval al een prachtige beplantingscombinatie in uw tuin staan.
Nog een plant die met z’n bladeren wel raad weet en voor rust zorgt is het tafelblad (Astilboides tabularis). De plant heeft wat tijd nodig om zich te ontwikkelen, maar dan heeft u ook wat: de bladeren bereiken een doorsnede van wel 60 cm en zijn praktisch rond. Even geduld dus.
De witte bloempluimen verschijnen rond juni, juli en verspreiden een heerlijke vanilleachtige geur. Voor een haag komt de plant mooi tot z’n recht. Tussen 11.00 en 15.00 uur heeft de plant graag wat schaduw anders kan het blad verbranden.
Een mooie combinatie van bladvormen krijgt u door longkruid, geranium en de stinkende lis (ris foetidissima) met elkaar te combineren.
Deze lis is een plant die eigenlijk pas echt tot leven komt na de bloei. De fletse bloemen stellen namelijk een beetje teleur. U maakt zeker geen goede beurt als u iemand een bos van deze bloemen op zijn of haar verjaardag cadeau doet.
Maar na de bloei verschijnen prachtige zaaddozen: dan haalt de plant z’n schade in. De kleur van de zaden is vaak fel oranje, maar er bestaan ook soorten met witte of zachtgele zaden. De plant zaait zich goed uit.
Dat bladvormen en bladkleuren schitterend te combineren zijn laat ook deze foto zien.
Gras en wolfsmelk (Euphorbia) gaan hierop goed samen. Terwijl de Euphorbia eigenlijk al is uitgebloeid, zijn de bloemtrossen heel decoratief. Met name omdat ze weer anders gevormd zijn dan het blad van het gras en dat van de Euphorbia.
Marcel vindt het niet nodig dat planten allemaal strak in het gelid te staan. Om de paar jaar verzet hij – indien nodig – wat planten in zijn borders omdat er anders wel heel veel door elkaar heen gaat groeien, maar een perfecte ordening is bij hem niet aan de orde. Hij hanteert het motto: ‘Een goede regisseur is niet aanwezig maar heeft wel z’n invloed’.
Maar smaken verschillen natuurlijk, dus doe vooral uw eigen ding!
We moeten ons wel goed realiseren dat de planten die wij graag in onze tuin willen hebben vaak uit verschillende werelddelen afkomstig zijn, en allemaal zo hun eigen wensenlijstje hebben wat betreft grondsoort, standplaats, weersomstandigheden enz. Ook qua groeipotentie en hoogte sluiten ze lang niet altijd op elkaar aan. Zodat het soms echt nodig is om enigszins corrigerend op te treden.
In het verlengde hiervan moeten we ons realiseren dat planten het nu eenmaal niet ‘op commando’ doen omdat wij dat zo graag willen.
Een plant die wat dit betreft voor de nodige hoofdbrekens kan zorgen is de zonnehoed (Echinacea). Soms houdt hij het na een jaartje al voor gezien. En de teleurstelling is dan groot omdat het toch zo’n prachtige plant is.
Als Marcel nu vertelt dat diverse zonnehoeden slecht tegen klei kunnen – te nat in de wintermaanden voor ze – valt deze avond hier en daar het kwartje …
De suggestie van één van de leden om de kleigrond met zand te mengen is eventueel een optie, maar Marcel heeft zo zijn bedenkingen: ‘zoek de planten die bij de grond passen, da’s veel beter’!
Marianne kent in dit verband nog een oud spreekwoord ‘grond kun je wel verbeteren, maar niet veranderen’ … Dat u dat dus maar weet!
Als we wat meer naar de bloemkoppen gaan kijken dan kunnen we eigenlijk niet voorbij aan de rode engelwortel (Angelica gigas), min of meer een 2-jarige plant die wel 2 meter hoog kan worden. Al ruim voor de bloei – in juni en juli – ontwikkelt de plant grote decoratieve bloemschermen.
Als de plant het naar z’n zin heeft op een goede standplaats (zon, halfschaduw en humusrijke grond) zaait ie zich rijkelijk uit.
Van de roze bloeiende Driebladige braakwortelspirea (Gillenia trifoliata ‘Pink Profusion’ ) zijn de bloemstengels en de bloemen in knop diep donkerrood.
Uiteindelijk, na de bloei die in de maanden juni, juli en augustus valt, verkleuren de zaaddozen ook weer naar een mooie rode kleur. En of dat nog niet genoeg is, heeft dan ook het blad een mooie herfstkleur.
En plant dus die vanaf het moment van uitlopen totdat hij uiteindelijk afsterft veel te bieden heeft.
De bekende ereprijs (Veronicastrum virginicum) geeft ruggengraat aan een border. De karakteristieke bloemaren zijn al mooi voor de bloei. En na de bloei – die is van juli tot in september – behouden de aren gewoon hun schoonheid en zorgen nog steeds voor opvallende accenten in de herfstborder.
Voor een mooi en melancholisch silhouet zorgt de zonnehoed (Helianthus atrorubens). De plant bloeit in de nazomer van augustus tot ver in oktober met kleine zonnebloemachtige gele bloemen. Niet alleen voor en tijdens de bloei, maar ook nog na de bloei weet deze plant met een hoogte van 160 tot 180 cm de aandacht te trekken.
De elvenbloem (Epimedium) kent veel soorten. Bij het uitkomen uit de grond zijn er al grote verschillen tussen de bladeren van deze soorten.
De E. versicolor ‘Sulphureum’ , links op de foto, maakt er een waar feestje van: de eerste maanden heeft de plant prachtig bronsrood blad … en dan moeten de bloemen nog komen.
Dat de plant wintergroen is, is een bijkomend voordeel.
Nadat Marcel een cursus fotografie heeft gevolgd, is zijn blik meer gefocust en is het voor hem na al die jaren, alsnog een openbaring geworden te zien wat voor schoonheden er eigenlijk in de details van knoppen en bloemen kunnen zitten.
Een plant die zich dankbaar laat fotograferen maar ook in de tuin prachtig tot z’n recht komt is de groen bloeiende zonnehoed (Echinacea purpurea ‘Green Jewel’).
Door goed naar de details te kijken ontdekt u pas goed wat een beauty dit eigenlijk is.
Toen Marcel nog heel jong was, en het de gewoonste zaak van de wereld was om vlinders te vangen en in jampotjes te stoppen, behoorde de hemelsleutel (Sedum) al tot zijn geliefde planten.
Niet omdat hij al oog had voor de schoonheid van de plant, maar omdat er zoveel vlinders op af kwamen die makkelijk te vangen waren.
Nu hij ouder en wijzer is, is hij meer geïnteresseerd in de grote variatie aan kleur van stelen en knoppen die deze plant al voor de bloei heeft. Maar ook van de uitgebloeide bloeischermen kunt u nog lang genieten.
De plant bloeit rond september en oktober. Omdat veel andere planten en bloemen dan al uitgebloeid zijn, wordt de plant zoals gezegd dan ook dankbaar bezocht door vlinders en bijen …
Aan guldenroede (Solidago) – een geslacht van meer dan 100 soorten – kunt u ook lang plezier beleven.
Nog voor de bloei echt begint laat de plant al een mooi groen-geelachtig waas zien.
Ook in volle bloei – van juli tot in september – is het een prachtige plant die druk bezocht wordt door vlinder en bijen. Tot slot wordt u na de bloei getrakteerd op een prachtig wintersilhouet.
En dat niet alle guldenroedes woekeren bewijst bijvoorbeeld S. Strahlenkrone.
Op deze foto ziet u een mooie combinatie van de Japanse wasbloem (Kirengeshoma), met rechts het donkere blad van de Rodgersia, en daar weer achter de salomonszegel (Polygonatum) met zijn kenmerkende overhangende stengels.
Het geheel is al bijzonder decoratief zonder dat er veel in bloei staat.
Overigens gedijen al deze planten goed in de schaduw.
Ook een prachtige plant om van het begin tot het eind van te genieten – en die alles uit de kast haalt – is de zilverkaars (Cimicifuga / ook wel Actaea genoemd).
Hij heeft wat tijd nodig om zich te settelen, maar dan heeft u ook wat!
Al vroeg in het jaar is het mooie donkere blad een blikvanger. In de maanden augustus, september en oktober als de plant in bloei staat, verspreiden de kleine crème witte bloemen – die prachtig bij het donkere blad passen – een heerlijke geur.
Als toegift kunt u dan nog tot ver in het najaar genieten van de schitterende uitgebloeide bloemtrosjes die dan de lange stengels sieren. En of dat nog niet genoeg is, wordt de plant ook graag bezocht door vlinders en bijen.
Op de bijgevoegde foto ziet u de C. ramosa ‘Chocoholic’ vlak voordat de bloeistengels alle aandacht op gaan eisen.
De oude kwekerij van Marcel lag langs het Pieterpad. Net achter de heg langs dit pad stond een pol zilverkaarsen. In de bloeitijd zag Marcel wandelaars regelmatig inhouden om even van de heerlijke geur te genieten.
Sterk en krachtig van vorm is ook het koninginnenkruid (Eupatorium). Afhankelijk van de soort kan de plant wel 2 meter hoog worden.
Ook bij deze plant zijn de bloemknoppen al mooi voordat de pluizige bloempjes verschijnen. De plant wordt druk bezocht door solitaire wilde bijen, hommels, zweefvliegen en ook opvallend veel soorten vlinders.
Rechts kunt u zien dat er ook uitgebloeid nog genoeg van deze plant valt te genieten.
Op beide foto’s de Echinacea die duidelijk over zijn hoogtepunt heen is; links valt het hart van de bloem nu pas goed op.
Het doet Marcel denken aan de ‘schoonheid van vergankelijkheid’… helemaal ongelijk heeft hij niet, zegt u nu zelf!
Eén van de aanwezigen weet overigens geruststellend op te merken dat er ‘altijd nog hoop is’ … Gelukkig maar!
Brandkruid (Phlomis) is al een prachtige plant als hij in bloei staat, maar na de bloei stelen de bolletjes, de zaaddozen de show. Op een plaatsje in de luwte zorgen ze met gemak de hele winter voor een mooi silhouet. En als er dan nog een beetje sneeuw valt …
Bijkomend voordeel is dat de plant in de winter redelijk z’n blad behoudt.
Zo kan het gebeuren dat een uitgebloeide plant in een nog volle border toch de aandacht trekt … zoiets bedenk je toch haast niet van tevoren!
Overigens bereikt u een mooi effect door Phlomis te combineren met duizendblad (Achillea) en grassen.
Uitgebloeid ziet alles er ook dan nog steeds prachtig uit.
Weet een Crocosmia in bloei al de nodige aandacht te trekken. Ook de zaaddozen van deze plant zijn zeker niet te versmaden.
Later in het jaar verkleuren ze dan nog naar geel-bruin.
Bedenk echter wel dat er veel verschillende soorten Crocosmia zijn en dat de zaaddozen per soort ook heel verschillend kunnen groeien.
De variëteit ‘Husker red, Mystica’ van de schildpadbloem (Penstemon digitalis) bloeit van juni tot augustus met witachtige-roze bloemen aan lange, donkerrode, stevige bloemstengels. Het blad is schitterend roodachtig van kleur: zelfs de hele winter. Dus als u op zoek bent naar een prachtige bladplant ….
Op zich dus al zeer de moeite waard en iets om heel tevreden mee te zijn.
Maar als u de prachtige zaaddozen ziet verschijnen in de herfst bent u helemaal verkocht. Met een beetje geluk kunt u hier wel 2 maanden van genieten!
Deze plant is dus echt een aanrader. Hij staat graag zonnig maar neemt ook genoegen met lichte schaduw.
De ruit (Thalictrum) bloeit met ijle doorzichtige bloempluimen en lijkt wel wat op gipskruid. Als u de stengels na de bloei gewoon laat staan hebben ze het effect van een vitrage, een doorzichtig gordijn dat wat voor de achterliggende planten hangt. Deze plant wordt dan ook vaak als weefplant gebruikt.
Onmisbaar en niet weg te denken in het herfst- en wintersilhouet van de tuin is de ijzerhard (Verbena). Met name de variëteit V. hastata heeft enorm lange verticale fragiele bloemtrossen. Ook hier geldt: voor de bloei, tijdens de bloei en ook uitgebloeid heeft u hier lang plezier van.
De wat minder bekende luipaardbloem (Belamcandia) bloeit met kleine oranje bloemen. Vervolgens maakt de plant grote groene zaaddozen. Als deze openbarsten verschijnen er vervolgens pikzwarte zaden. Zeker de moeite waard om eens te proberen!
Evenals guldenroede behoort de duizendknoop (Persicaria) tot een groot geslacht. En evenals bij de guldenroede zijn er tegenwoordig ook veel soorten in de handel die niet woekeren.
Een bekende en favoriete variëteit is de P. amplexicaulis, een waardevolle nazomerbloeier.
De koningskaars of toorts (Verbascum bombyciferum) heeft een decoratieve aarvormige bloeiwijze die voor een mooi verticaal accent zorgt. De bladeren zijn wollig behaard en ook de gele bloemen zitten langs een dikke, grijsbehaarde bloemstengel. De plant kan wel tot 2 meter hoog worden. Solitair staat de plant zonder meer z’n mannetje, maar als u de ruimte heeft is een grote groep ook prachtig.
En wilt u gaan combineren denk dan eens aan Verbena. De bloeitijd van de V. bombyciferum valt in juli en augustus, maar na de bloei is de plant zonder meer nog de moeite waard.
In het duin- en krijtgebied komt de plant vrij algemeen voor. Bij ons, in de pure klei komt de plant uit zichzelf niet of nauwelijks op. U zult ‘m dan een handje moeten helpen: wat zand of grind door de klei doet wonderen.
Het grote geslacht Andoorn (Stachys) kent wel 300 soorten éénjarige en overblijvende planten. Op deze foto de bekende S. officinalis ‘Hummelo’. De plant wordt druk bezocht door hommels.
De uitgebloeide stengels kunt u goed tot het voorjaar laten staan; het blijven mooie silhouetten. Een combinatie met siergrassen doet het altijd goed.
De sierui (Allium) doet het ook altijd goed met zijn prachtige bollen.
Sommige soorten bloeien al heel vroeg, maar zijn uitgebloeid nog bijzonder mooi. Ze combineren uitstekend met strak opgaande grasjes zoals het pijpestrootje (Molinia). Een mooi gezicht zegt Marcel: ‘strak opgaande stengels met uiteenspattende zaaddozen’.
En als we het nu toch over uitgebloeide planten en bloemstengels hebben: zo richting de winter kunt u goed zien dat bloemstengels nog een andere functie kunnen hebben behalve alleen maar mooi zijn … spinnen maken namelijk dankbaar gebruik van deze ‘staken’ om er hun web tussen te weven.
En zegt u nu zelf, prachtig toch zo’n web, zeker als er ook nog dauwdruppels op zitten.
Op tuinbeurzen krijgt Marcel – zeker in het najaar – van bezoekers vaak de vraag ‘moeten we onze planten afknippen in het najaar?’
Marcel antwoordt dan steevast: nééé!!! … alstublieft niet doen!
En dat wil hij ons aan het eind van deze avond ook meegeven …. zo u nog niet overtuigd bent van de pracht die uitgebloeide planten en bloemen op zich al ten toon spreiden, ze vormen soms ook een prachtig decor samen met spinnenwebben.
Maar wat misschien nog wel belangrijker is: ze zorgen voor humus en compost en schuilgelegenheid voor allerlei diertjes, ook vinden vogels er nog de laatste zaadjes.
En zelfs als het echt winter is geworden kunt u nog steeds genieten … maar dan van prachtige wintersilhouetten …
Onze dank gaat in het bijzonder uit naar Marcel de Wagt voor het ter beschikking stellen van een aantal van zijn prachtige foto’s voor dit verslag.
(Verslag: A van Vijven, foto’s: Marcel de Wagt, Pixabay, Hans van Horssen, de Hessenhof, , de Vlinderhof, A van Vijven).